Ivoor herkennen
Ivoor (soms ook: elpenbeen of elp) is het harde, witgekleurde materiaal afkomstig van de slagtanden van landdieren zoals olifanten, nijlpaarden of mammoeten, of zeedieren zoals de walrus of narwal. Deze tanden kunnen tot drie meter lang worden en wel 100 kilogram wegen.
(bron: Wikipedia)
De olifant kent een tweetal ondersoorten, de aziatische en de afrikaanse olifant. Er is verder sprake van twee ondersoorten voor de afrikaanse: de savanna- en de bosolifant.
Gemmologisch is het verschil tussen het ivoor van de olifantsoorten niet zo groot.
Ivoor herkennen
Om ivoor te herkennen moet u letten op patronen, korrels of lijnen in het toetsbeleg.
Zoek naar patronen in de tekening van het vlak.
Er zijn twee verschillende patronen.
Eerst en vooral de lijnen die min of meer parallel lopen. Dit zijn de lijnen die in de lengte van de slagtand hebben gelopen.
Loodrecht op deze lijnen kunt u een soort ruitjespatroon zien. Dit ruitjespatroon in de doorsnede van de tand noemen we “Schreger Lijnen”.
Als u geen lijnen of patronen ziet, dan is het vrijwel zeker synthetisch materiaal.
Als u lijnen hebt gevonden die overal gewoon parallel met elkaar lopen, dan is het ook synthetisch.
Het is met het oog onmogelijk ivoor te onderscheiden naar diersoort of leeftijd.
(bron: Henk Rijneveld FGA)